Unieke mediterrane binnentuin voor een lekkere Brabantse lunch.
Geniet van onze mooie siertuin in Het Groene Woud van Brabant!

Jonkvrouw Jutte van Erp, getrouwd met de edelman Jan die Swert, bewoonde omstreeks 1400 de Gasthuishoeve. Het huwelijk bleef kinderloos en in die tijd was het vrij gebruikelijk dat een deel van de bezittingen na werd gelaten aan een liefdadigheidsinstelling. Zo ook bij Jutte. Zij stierf in 1433 en zij werd beschouwd als een vrijgevige dame want in haar nalatenschap werd in “Rooi” een gasthuis met zeven huisjes voor zeven arme alleenstaande vrouwen gesticht.

De pacht die de hoeve opleverde diende ervoor om de arme vrouwen enigszins een goed bestaan te geven. De pachter moest de pacht in natura (rogge, boekweit, takkenbossen, heiturf en olie) op het gasthuis betalen. Deze werd onder de vrouwen verdeeld. Later werd dit omgezet naar geld en kregen de vrouwen ieder één gulden in de week. Met Pasen, Kerst en tijdens de kermisdagen kreeg ieder nog 50 cent extra. In 1857 kon het 13 vrouwen herbergen, maar in de regel waren er maar zeven vrouwen die volledige verzorging genoten.

De andere vrouwen kregen alleen gratis onderdak. In een regelement uit 1913 staat dat “vrouwen te Sint-Oedenrode geboren, minstens 40 jaren oud, een goed verleden hebbende en ongehuwd of weduwe zonder kinderen zijnde” werden toegelaten. De bewoonsters moesten wel de mis bijwonen of wanneer zij daartoe niet meer in staat waren, de rozenkrans bidden voor de stichters. De vrouwen moesten zich verder netjes gedragen en elkaar zoveel mogelijk helpen.

Dit gasthuis bestaat nog steeds en vindt men in het centrum van Sint-Oedenrode. De oorspronkelijke huisjes waren gebouwd van leem en stro. In 1744 werden de huisjes vernieuwd. Bij deze verbouwing werden voor het eerst stenen gebruikt. De deuren en de ramen bevonden zich aan de achterzijde van de woningen, zoals nu nog te zien is. Op de hoek van het Sint-Paulusgasthuis staat een oude dorpspomp. Deze is in 1875 in de plaats gekomen van een put die lange tijd door de buurt gebruikt werd.

Jonkvrouw Jutte van Erp, getrouwd met de edelman Jan die Swert, bewoonde omstreeks 1400 de Gasthuishoeve. Het huwelijk bleef kinderloos en in die tijd was het vrij gebruikelijk dat een deel van de bezittingen na werd gelaten aan een liefdadigheidsinstelling. Zo ook bij Jutte. Zij stierf in 1433 en zij werd beschouwd als een vrijgevige dame want in haar nalatenschap werd in “Rooi” een gasthuis met zeven huisjes voor zeven arme alleenstaande vrouwen gesticht.

De pacht die de hoeve opleverde diende ervoor om de arme vrouwen enigszins een goed bestaan te geven. De pachter moest de pacht in natura (rogge, boekweit, takkenbossen, heiturf en olie) op het gasthuis betalen. Deze werd onder de vrouwen verdeeld. Later werd dit omgezet naar geld en kregen de vrouwen ieder één gulden in de week. Met Pasen, Kerst en tijdens de kermisdagen kreeg ieder nog 50 cent extra. In 1857 kon het 13 vrouwen herbergen, maar in de regel waren er maar zeven vrouwen die volledige verzorging genoten.

De andere vrouwen kregen alleen gratis onderdak. In een regelement uit 1913 staat dat “vrouwen te Sint-Oedenrode geboren, minstens 40 jaren oud, een goed verleden hebbende en ongehuwd of weduwe zonder kinderen zijnde” werden toegelaten. De bewoonsters moesten wel de mis bijwonen of wanneer zij daartoe niet meer in staat waren, de rozenkrans bidden voor de stichters. De vrouwen moesten zich verder netjes gedragen en elkaar zoveel mogelijk helpen.

Dit gasthuis bestaat nog steeds en vindt men in het centrum van Sint-Oedenrode. De oorspronkelijke huisjes waren gebouwd van leem en stro. In 1744 werden de huisjes vernieuwd. Bij deze verbouwing werden voor het eerst stenen gebruikt. De deuren en de ramen bevonden zich aan de achterzijde van de woningen, zoals nu nog te zien is. Op de hoek van het Sint-Paulusgasthuis staat een oude dorpspomp. Deze is in 1875 in de plaats gekomen van een put die lange tijd door de buurt gebruikt werd.